Lopend Onderzoek – Het Nederlandse veiligheidsbeleid t.a.v. de NAVO en EU

Deze evaluatie onderzoekt voor de periode 2020-2024 de Nederlandse inzet op het geïntegreerde buitenland- en veiligheidsbeleid ten aanzien van de EU en de NAVO in een veranderende geopolitieke context.

Traditioneel gezien is de NAVO de hoeksteen van het Nederlandse geïntegreerde buitenland- en veiligheidsbeleid. Daarmee leunt Nederland sinds 1949 sterk op de ‘nucleaire paraplu’ en militaire capaciteiten van de NAVO, en specifiek die van de VS. Het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de EU kwam lange tijd op de tweede plaats, maar vanaf grofweg 2014 is er langzaam een kentering tot wat vanaf 2020 ook formeel een én-én-benadering is geworden. Daarmee zet NL in op zowel versterking de NAVO als versterking van het buitenlandse veiligheid- en defensiebeleid van de EU, waarbij de EU de NAVO zou moeten versterken. Aangezien veiligheid op het Europese continent niet meer vanzelfsprekend is, maakt dat het nu een interessant moment is voor een evaluatie van de én-én-benadering.

Centrale vraag

Welke conclusies kunnen er worden getrokken over de effectiviteit van het Nederlandse veiligheidsbeleid t.a.v. de NAVO, de EU en het verbeteren van de samenhang tussen de NAVO en EU tussen 2020-2024 en welke lessen levert dat op voor toekomstig beleid?

Werkwijze

Voor deze evaluatie zijn de volgende bouwstenen voorzien:

  1. Een beleidsreconstructie van het Nederlandse geïntegreerde buitenland- en veiligheidsbeleid t.a.v. de NAVO en EU.
  2. Een analyse van de Nederlandse beïnvloeding van het Strategisch Kompas van de EU.
  3. Een analyse van de Nederlandse beïnvloeding van de 2030 Agenda en het Strategisch Concept van de NAVO.
  4. Defensie-industrie: een analyse van de Nederlandse doelen en inzet bij de ontwikkeling van de verschillende instrumenten ter bevordering van de defensie-industrie, en hoe die inzet zich verhoudt tot het én-én-beleid.
  5. Hybride dreigingen: een analyse van de doelen die Nederland had en de keuzes die het maakte m.b.t. haar inzet richting de NAVO en de EU op hybride dreigingen, en hoe die inzet zich verhoudt tot het én-én-beleid
  6. Operationeel: een analyse van de inzet van personeel (militair en civiel) en materieel in missies, operaties, trainingen en bij – voor het beleidsonderwerp relevante – EU- en NAVO-instellingen.

Onderzoekers

Voortgang

  1. Rapport vastgesteld
  2. Opstellen beleidsreactie
  3. Rapport naar parlement