Tussen wens en werkelijkheid

Evaluatie van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support

Naar rapport
Militair bij Kamp Marmal in Mazar-e Sharif
Beeld: ©NIMH

Resultaten – Evaluatie van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support

Tussen 2015 en 2021 vond de NAVO-missie Resolute Support (RSM) plaats in Afghanistan. Ook Nederland leverde hier een bijdrage aan. In artikel 100 van de Nederlandse Grondwet is vastgelegd dat dit soort missiebijdragen na beëindiging geëvalueerd moet worden. IOB heeft de Nederlandse bijdrage aan RSM geëvalueerd.

Icoon van een kompas voor de introductie of achtergrond

Achtergrond

De Resolute Support-missie was gericht op het trainen, adviseren en assisteren van functionarissen van de Afghaanse krijgsmacht en politie (ANDSF) en van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie. Het doel van de missie was een professioneel en zelfredzaam Afghaans veiligheidsapparaat te realiseren, dat in staat zou zijn zelfstandig de veiligheid te handhaven en blijvend weerstand te bieden aan de Taliban en andere opstandelingen. Nederland droeg met maximaal 100 à 160 mensen tegelijkertijd bij aan de missie, waaronder adviseurs, stafofficieren, force protection-eenheden en logistieke en medische ondersteuners.

Figuur met de tijdlijn van de Nederlandse bijdrage aan resolute support
Tijdlijn van Resolute Support en de Nederlandse bijdrage daaraan

Centrale onderzoeksvragen

In hoeverre zijn de doelen van de Nederlandse bijdrage aan Resolute Support bereikt, hoe kan dit worden verklaard en welke lessen kunnen er worden getrokken voor toekomstige Nederlandse missiebijdragen?

Conclusies en aanbevelingen aan het kabinet

Icoon van een vergrootglas voor conclusies en bevindingen

Hieronder worden de conclusies van de evaluatie kort samengevat. Daarbij worden de belangrijkste aanbevelingen aan het kabinet geformuleerd. Een uitgebreide toelichting is te lezen in het hoofdrapport van het onderzoek.

Het hoofddoel van Resolute Support is niet behaald na beëindiging missie.

In augustus 2021 namen de Taliban de macht over van de regering in Afghanistan. Hiermee was het hoofddoel van RSM niet behaald: het realiseren van een zelfredzaam Afghaans veiligheidsapparaat dat blijvend weerstand kon bieden aan de Taliban. De directe oorzaak was de unilaterale beslissing van de VS om al hun troepen terug te trekken uit Afghanistan en daarmee de facto RSM te beëindigen, terwijl bekend was dat de ANDSF nog niet in staat waren zelfstandig voor de veiligheid te zorgen.

Ook tijdens de missie was RSM niet op weg de doelen te behalen.

De Taliban kregen gedurende de hele missieperiode 2015 – 2021 steeds meer gebiedscontrole en er zijn geen aanwijzingen dat de zelfredzaamheid of professionaliteit van de Afghaanse krijgsmacht en politie gedurende de missie structureel verbeterden. Gedurende de hele missieperiode bleven de ANDSF afhankelijk van buitenlandse troepen en contractors, en ondervonden ze grote problemen met belangrijke functies als bevoorrading, commandovoering en logistiek. Daarnaast bleven de ANDSF lijden onder corruptie, een hoog verloop en veel slachtoffers, alsook een laag moreel en lage gevechtsbereidheid van troepen.

Nederland heeft in beperkte mate bijgedragen.

Nederland heeft in beperkte mate bijgedragen aan de professionalisering van individuele ANDSF-functionarissen, maar niet aan structurele verbeteringen in de zelfredzaamheid van de ANDSF. Tijdens de missie werden door Nederlandse adviseurs kleine stappen gezet in het helpen verbeteren van de professionele vaardigheden van individuele functionarissen. De meeste vooruitgang werd hierbij waargenomen in de training van de Afghaanse Special Security Forces-eenheid ATF-888 door Nederlandse en Duitse speciale eenheden vanaf 2018. Deze stappen leidden echter niet tot structurele vooruitgang in de zelfredzaamheid van de ANDSF.

Veel factoren belemmerden de effectiviteit van de missie.

Verschillende factoren belemmerden de effectiviteit van de missie, en daarmee van de Nederlandse bijdrage. Dit waren zowel problemen met de missie-opzet en -uitvoering als bredere problemen in Afghanistan. Een deel van deze factoren was voor aanvang van RSM al bekend en maakten het onrealistisch dat RSM de gestelde doelen zou bereiken met de ingezette middelen.

Figuur die laat zien welke factoren van invloed waren op het doelbereik van (de Nederlandse bijdrage aan) Resolute Support
Figuur 2: Factoren van invloed op de effectiviteit van (de Nederlandse bijdrage aan) Resolute Support

Aanbevelingen voor toekomstige missiebijdragen:

De voortgang van de missie werd te positief voorgesteld.

Binnen de NAVO, en ook in Nederland, werd tijdens de missie de voortgang van de ANDSF en de veiligheidssituatie beter voorgedaan dan het geval was. Dit gebeurde in rapportages van het veld naar het NAVO-hoofdkwartier en in rapportages van de NAVO naar de lidstaten en buitenwereld. Het gebeurde ook in rapportages van het Nederlandse kabinet naar de Tweede Kamer, voornamelijk in de missiejaren tot 2020. Er ontstond een collectief wensdenken waarin medewerkers binnen de NAVO-organisatie en in deelnemende landen hetzelfde positieve narratief vertelden zonder dat hier bewijs voor was en waarin ze niet voldoende aandacht gaven aan de negatieve signalen die er waren.

Aanbevelingen voor toekomstige missiebijdragen:

Nederlandse gronden voor deelneming waren te ambitieus en onvoldoende onderbouwd.

Het kabinet formuleerde als onderbouwing van de keuze om deel te nemen aan de missie een aantal ‘gronden voor deelneming’: bondgenootschappelijke solidariteit, het tegengaan van migratie, voorkomen dat Afghanistan een vrijhaven voor terrorisme zou worden en het consolideren van economische groei, mensenrechten en de rechtsstaat in Afghanistan. Deze gronden voor deelneming waren zeer divers en ambitieus in verhouding tot de relatief kleine missiebijdrage van 100 à 160 mensen. Ook waren ze gebaseerd op aannames over het effect van de missiebijdrage die niet werden onderbouwd door het kabinet en die in sommige gevallen twijfelachtig waren. Dit soort gronden voor deelneming maakt het lastig voor het kabinet om verantwoording af te leggen over in hoeverre een missie-inzet daadwerkelijk bijdraagt aan de ambities die het heeft opgegeven aan de Kamer als redenen voor de missiedeelname.

Aanbevelingen voor toekomstige missiebijdragen: