Rapport – Evaluatie van Nederlandse importsteun aan Tanzania, Zimbabwe, Zambia, Mozambique en Pakistan
Nederland verleent al sinds de jaren zeventig een aanzienlijk deel van de bilaterale hulp in de vorm van importsteun. Tot het begin van de jaren tachtig was het grootste deel van de importsteun bestemd voor een groep Aziatische landen (India, Pakistan, Bangladesh, Sri Lanka). Deze hulp werd vooral gegeven ter algemene ondersteuning van bepaalde programma's (binnen een sector, bijvoorbeeld landbouw, of van een bepaalde overheidsinstantie).
Het aandeel van importsteun in de totale Nederlandse bilaterale hulp is gestegen van 15% in de tweede helft van de jaren zeventig tot 25% in 1988. Ook andere donoren (bilateraal en multilateraal) hebben de laatste jaren meer importsteun verleend. Deze stijging en de rol van importsteun binnen structurele aanpassingsprogramma's hebben de belangstelling voor evaluatie van dit hulpinstrument sterk gestimuleerd. Onder meer van de zijde van de Tweede Kamer is het belang hiervan onderstreept. De Export Group on Evaluation van het Development Assistence Committee (DAC) heeft in 1987 een rapport opgesteld waarin de belangrijkste evaluatiebevindingen op het gebied van 'non-project assistance' van een tiental bilaterale donoren en de Wereldbank zijn weergegeven. Deze studie kwam tot stand mede op verzoek van de High Level Meeting van het DAC. Het rapport benadrukt het belang van importsteun bij het uitvoeren van programma's voor economische herstructurering. Importsteun wordt vooral als een middel gezien om ontwikkelingslanden snel en efficiënt goederen of fondsen ter beschikking te stellen. Het rapport wijst ook op de mogelijkheid met dit instrument het hulpvolume op peil te houden wanneer de capaciteit om projecten uit te voeren beperkt is.
In evaluaties van Nederlandse importsteun werd de nadruk tot dusver veelal gelegd op effecten op bedrijfs- en sectorniveau en op operationele aspecten. Macro-economische effecten en de relatie tussen importsteun en het economisch beleid in het ontvangende land kregen veel minder of in het geheel geen aandacht. Sinds april 1987 zijn er in Tanzania, Pakistan, Mozambique, Zimbabwe en Zambia evaluaties uitgevoerd volgens een aanpak waarbinnen deze hulp wordt gegeven. Dit syntheserapport is mede gebaseerd op de belangrijkste bevindingen van die evaluaties.
Het rapport is als volgt opgebouwd:
In deel I wordt de onderzoeksopzet beschreven. Hierbij staan de probleemstelling van het onderzoek en de gehanteerde evaluatiemethoden centraal.
Deel II geeft de achtergronden van die evaluatie. Eerst wordt ingegaan op het beleid, de omvang en de spreiding van de Nederlandse importsteun. Vervolgens worden de sociaal-economische ontwikkelingen in de vijf onderzochte landen beschreven en de importsteun die Nederland aan deze landen verstrekt heeft.
In deel III komen de bevindingen van de evaluatie aan de orde. In de eerste plaats wordt ingegaan op het effect van de importsteun op micro-, sector- en macroniveau. Daarna worden achtereenvolgens de tegenwaardefondsen, een aantal doelmatigheidseffecten en de importsteun van andere donoren behandeld.
In deel IV, de slotbeschouwing, worden enkele speciale aandachtspunten behandeld.