Rapport - Evaluatie uitbestedingsbeleid voor bilaterale ontwikkelingsactiviteiten met nadruk op rurale en regionale ontwikkeling

Sinds de beginjaren van de bilaterale samenwerking met ontwikkelingslanden speelt de vraag of het personeel dat in de uitvoering van projecten te werk wordt gesteld zelf in dienst moet zijn van donororganisaties of dat het wellicht de voorkeur verdient andere instellingen in te schakelen die met eigen personeel namens de donororganisaties een deel van de verantwoordelijkheid overnemen.

Een dergelijke vraag speelt eveneens bij onderwerpen in de sfeer van projectvoorbereiding, -beheer en -begeleiding. Is het te verkiezen hiervoor eigen personeel in dienst te nemen of kunnen ook deze onderwerpen worden 'uitbesteed', en zo ja, in welke mate?

Een eenduidig antwoord op deze vragen is niet te geven. Vele factoren spelen een rol, zoals het niveau van ontwikkeling van het land waarmee wordt samengewerkt, het aanbod van deskundig personeel, dat in toenemende mate in ontwikkelingslanden zelf kan worden aangetrokken, en de mate waarin de donororganisatie zelf sturend wenst op te treden.

De bilaterale samenwerking verandert snel van karakter. De afgelopen jaren is meer aandacht ontstaan voor het bredere beleidskader waarbinnen het projectwerk moet passen. Onderwerpen als duurzaamheid van resultaten, inpassing in lokale structuren, gebruik maken van lokaal aanwezig potentieel en betaalbaarheid van voorzieningen zijn ook in internationaal verband regelmatig terugkerende thema's.

Het onderhavige rapport doet een poging in deze veranderende omgeving een nader inzicht te verschaffen in verschillende alternatieven voor organisatie, beheer en begeleiding van projecten.