Rapport – Nederlandse drinkwateractiviteiten aangegaan in de periode 1975-1980
Dit rapport bevat een samenvatting van bevindingen en adviezen die de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking te Velde sinds 1979 heeft neergelegd in 23 afzonderlijke rapporten over Nederlandse bilaterale projecten op het gebied van watervoorziening voor huishoudelijk gebruik, hier (als pars pro toto) kortweg drinkwater genoemd.
Van de geïnspecteerde projecten vielen er 15 onder categorie I van de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking, d.w.z. de bilaterale financiële en technische hulp. Eén werd rechtstreeks gefinancierd uit categorie III, Directe hulp aan armste landen en groepen, en 7 uit dezelfde categorie onder het Programma voor kleine ambassade projecten (KAP). In een aantal projecten bestond de Nederlandse hulp gedeeltelijk ook uit de inzet van vrijwilligers, gefinancierd onder categorie V.
De nadruk in dit rapport ligt op de 16 grotere projecten. Die waren willekeurig gekozen en lagen verspreid over 8 concentratielanden.* Ze varieerden sterk naar omvang van de Nederlandse bijdrage, grootte van het voorzieningsgebied, relatieve armoede van de profiterende mensen en toegepaste technologieën. Ze waren bovendien verdeeld over stad en platteland. Sommigen vormden min of meer losstaande activiteiten; anderen maakten deel uit van een breder, geïntegreerd steunpakket op het gebied van bijvoorbeeld landbouw, gezondheid en andere sectoren. Bij inspectie waren ze alle nog in uitvoering.
Ondanks deze verscheidenheid ligt aan dit rapport de gedachte ten grondslag, dat in de onderzochte projecten een aantal gemeenschappelijke kenmerken kan worden onderscheiden, die meer algemene conclusies en adviezen toelaten dan in de afzonderlijke rapporten konden worden getrokken resp. gegeven.
De (deel)financiering van de geïnspecteerde projecten werd toegezegd in de periode 1975-1980. Zij vormen qua aantal zo'n 14% van de ruim 100 drinkwaterprojecten die in die tijd werden ondernomen. Gezamenlijk vertegenwoordigen ze een committeringswaarde van circa ƒ 260 miljoen, dat wil zeggen bijna 44% van de waarde van alle in die periode onder categorie I en III toegezegde drinkwaterprojecten (circa ƒ 600 miljoen).
Zonder aanspraak te maken op wetenschappelijk aantoonbare representativiteit, kan men op redelijke grond voorzichtig generaliseren ten aanzien van beleidsmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van Nederlandse bilaterale activiteiten in deze sector. Dat is de bedoeling van dit rapport.
Het rapport valt uiteen in vier delen. Het eerste geeft de achtergrond waartegen de ontwikkelingssamenwerking op drinkwatergebied plaatsvindt: een schets van het probleem in zijn belangrijkste aspecten, eindigend met een beknopte beschrijving van internationaal en nationaal-Nederlands beleid terzake. Aldus beschrijft het het kader van waaruit het inspectie-onderzoek is verricht. Het tweede deel concentreert zich geheel op de bevindingen van de Inspectie. Het derde deel omvat de samenvattende conclusies en de adviezen van de Inspectie. Enige toelichtende statistieken en tabellen zijn als bijlagen bijeengebracht in het vierde deel. Dat deel bevat tevens informatie over de relevante project-inspectierapporten.
* Zie tabel I van de bijlagen in het rapport (Deel IV)